[mk_page_section bg_image=”https://kunstentechnologie.nl/wp-content/uploads/2018/01/foto_oog_oddstream-min.jpg” bg_position=”center center” bg_repeat=”no-repeat” bg_stretch=”true” min_height=”550″ sidebar=”sidebar-1″][vc_column][/vc_column][/mk_page_section][vc_row css=”.vc_custom_1517911182197{padding-top: 50px !important;padding-bottom: 50px !important;}”][vc_column width=”1/2″][mk_title_box color=”#ffffff” highlight_color=”#ec008c” highlight_opacity=”1″ size=”35″ line_height=”35″ font_weight=”400″ margin_bottom=”15″ font_family=”none” el_class=”pink”]
Essay Sander Veenhof
[/mk_title_box][vc_column_text css=”.vc_custom_1641823334513{margin-bottom: 0px !important;}”]Oddstream vroeg dit jaar kunstenaars naar hoe zij de toekomst zien. Vandaag is Sander Veenhof aan het woord in het essay Tussen 0 en 1.
De illustratie bij dit artikel is gemaakt door Parrr Geng.
gepubliceerd op 10-01-2022[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”11326″ img_size=”500×500″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][mk_title_box color=”#ffffff” highlight_opacity=”1″ size=”35″ line_height=”35″ font_weight=”400″ margin_bottom=”15″ font_family=”none” el_class=”dark-grey”]
Tussen 0 en 1
[/mk_title_box][vc_column_text css=”.vc_custom_1642156489868{margin-bottom: 0px !important;}”]Lekker digitaal
Makers van interactieve digitale kunst, AR-kunst in het bijzonder, zijn bekend met het volgende probleem: iets werkt of iets werkt niet, en zolang het niet werkt, blijft je scherm genadeloos wit of de ruimte om je heen volkomen leeg. Het is 0 of 1. Lekker digitaal. Maar ontmoedigend is het wel. Dat is nogal een verschil met een schilder die vanaf de eerste penseelstreek op een doek geleidelijk iets ziet ontstaan. Bovendien kan een schilderij op elk gewenst ogenblik voor ‘af’ worden verklaard. Dat is met digitale media wel anders. De vrijheid om steekjes te laten vallen is beperkt. We verwachten dat interactieve media goed functioneert, foutloos zelfs. Het moet duidelijk zijn hoe het gebruikt dient te worden. En soms wordt zelfs gesteld dat het er goed uit moet zien. Waarom? Enkel omdat het technisch gezien kan? Het is als een schilder vragen om toch nog even door te blijven schilderen. Geleidelijk zijn de strikte regels die gelden in de app stores van Apple, Google en Facebook ook onze eigen criteria geworden zodra we geconfronteerd worden met iets digitaals, ongeacht of het gaat om een zinvolle toepassing of een minder zinvolle app. Daar kleven wat jammerlijke consequenties aan vast, en daarom is het verstandig dat we iets veranderen in onze omgang met het digitale om ons heen.
Een betere werkverdeling
Iets perfect laten functioneren, het laten voldoen aan allerlei eisen en het zorgen dat een toepassing op allerlei verschillende devices bekeken kan worden, dat vergt tijd en dus geld. En wat iets kost, moet ook wat opleveren. Behalve wanneer de investering bestond uit een eindeloze hoeveelheid gratis tijd van enthousiaste ontwikkelaars. Zou in zo’n geval een betere werkverdeling tussen makers en publiek denkbaar zijn? Als digitale creaties niet volkomen foolproof afgeleverd hoeven te worden, kunnen ze best fatsoenlijk werken als ook van gebruikers een tijdsinvestering wordt gevraagd. Publiek zou daarom wat meer doorzettingsvermogen mogen tonen, het zou wat vaker zelf een oplossing kunnen zoeken als iets niet werkt. Daarvoor is wel wat meer inzicht nodig in de werking van de techniek. Maar dat is met het oog op onze tech-georienteerde toekomst überhaupt zinvol. Want zelfs diegenen die zich beperken tot het aanbod in de officiële app stores vanwege het gemak en/of de vertrouwdheid, kunnen dat beter niet onbekommerd doen. De risico’s kennen we inmiddels.
Dubieus verdienmodel
Veel van de apps die in de app stores terecht komen staan daar omdat er een valide bussinessmodel achter schuil gaat, maar soms is dat een dubieus verdienmodel waarbij ons gebruik op de tweede plaats staat. Het eigenlijke doel van een toepassing kan gaan om het vergaren van onze data en de exploitatie daarvan. Mokkend kunnen we daarmee leven omdat het onze eigen keuze is om bepaalde toepassingen wel of niet te gebruiken, we kunnen in theorie nog zonder. Er zijn immers nog momenten dat we onze laptop dichtklappen en niet naar onze telefoon omkijken. Maar als we binnenkort permanent met een augmented-realitybril rondlopen, verandert dat. Het apparaat gaat volgen waar we zijn, wat we zien en zelfs probeert de bril te snappen wat we doen. Officieel is dat om ons zo goed mogelijk van dienst te zijn. Dat is de deal waar we OK op gaven bij het installeren van onze ‘slimme’ bril. Maar eenmaal gewend aan zo’n apparaat dat voortdurend slimmer wordt op basis van onze eigen data, zal het steeds moeilijker worden om ons aan zo’n ‘verrijkt’ leven te ontworstelen. Momenteel willen we eigenlijk al af van surveillance capitalism af, maar wanneer techniek via de AR bril bij vrijwel elke handeling of bezigheid een rol gaat spelen, wordt dat nog urgenter.
Criteria bijstellen
Perfectie nastreven in een digitale wereld en tegelijkertijd willen dat het risico op surveillance capitalism wordt uitgesloten, werkt niet. Linksom of rechtsom kost kwaliteit geld en is er een bussinessmodel nodig met alle gevolgen van dien. Om een ommekeer in gang te zetten is er een cruciale eerste stap nodig. We moeten onze criteria bijstellen die we hanteren als gebruikers van interactieve digitale media, apps en AR. In plaats van ons blind te staren op het kwaliteitsniveau dat we kennen van hi-end producties waar soms een hele studio aan heeft gewerkt, moeten we ons ook open stellen voor het ongerepte, het half werkende. Toepassingen waarvoor niet eindeloos tijd is gestoken in het perfectioneren, maar wel in een schrijven van een compacte toelichting op de eventuele onvolkomenheden. Daarmee om kunnen gaan wordt een belangrijke skill in de toekomst, levend in een half-digitale wereld waarin alles een geprogrammeerde component heeft. We moeten leren tegen een stootje te kunnen. En ook leren wanneer we omwille van onze principes een app links moeten laten liggen. Dat is beter dan dat dat automatisch voor ons gebeurt. Bovendien speelt er nog iets als je permanent in een AR-wereld verkeert. Dan gaat het niet alleen om wat je ziet, maar ook wat je niet te zien krijgt. Zonder behoefte, geen aanbod. Door oog te hebben voor de matig functionerende digitale toepassingen krijgen die ook bestaansrecht, zullen ook die gemaakt worden. Wat we op ons pad treffen, dient niet enkel door Silicon Valley bepaald te worden.
Software is nooit af
Of het realistisch is dat iedereen het in de vingers krijgt om zelf z’n eigen mixed reality vorm te geven of zelfs eigenhandig iets te programmeren? Voorlopig niet. Het vergt anno 2021 nog steeds flink wat geploeter om überhaupt iets naar eigen inzicht te laten werken. Maar moeten we dan wachten totdat de tech-industrie het voor ons allen makkelijker heeft gemaakt met eenvoudige drag-and-drop tools, waarmee we vervolgens keurig maken wat er mee gemaakt kan worden? Nee en nee. Laten we niet alleen maken wat kan. Laat het geen obstakel zijn dat gebruiksvriendelijk ontwikkel-gereedschap ontbreekt of dat de kwaliteit van de output nog te wensen over laat. Wensen zijn prima, software is nooit af. Dat is juist het fijne van software.
Wat is (on)acceptabel en (on)wenselijk?
Laten we in AR vooral maken wat (nog) niet kan! Nu het nog kan. Slinger die ongepolijste, krakkemikkige of zelfs kansloze half-fabrikaten alvast de wereld in, voordat machtige softwarebedrijven hun verfijnde creaties openbaren, inclusief een patent waarmee het voor anderen onmogelijk wordt hetzelfde te doen. Naast wat er technisch eigenlijk nog niet kan, is er nog een categorie van apps die écht niet kunnen, ethisch gezien dan. Laten we Big Tech in dat domein niet de alleenheerschappij gunnen. Zo lang augmented reality nog niet onze default werkelijkheid is, zijn grensoverschrijdende AR-apps van kunstenaars en hackers niet meer dan fictieve, vrijblijvende maar indringende voorstudies van wat de toekomst ons kan gaan brengen. Vooralsnog is het ondenkbaar dat een AR-bril ons dag in dag uit door het leven leidt. Maar wat nu nog niet gemaakt kan worden, is in AR al wel te simuleren, en hands-on te ervaren. Welke software willen we toelaten in ons leven? Wat vinden we dan (on)acceptabel en wat is (on)wenselijk? Het is beter om nu op basis van oprechte kunstprojecten alvast een standpunt in te nemen, dan achteraf de strijd aan te gaan met de goed uitgewerkte en smooth functionerende apps van Silicon Valley die men massaal zal omarmen zodra ze aan ons worden opgedrongen.
Geef het slordige een kans
Maar zullen we afspreken dat we dat niet laten gebeuren? Geef gaarne ook het slordige een kans, de toepassingen die ontoegankelijk zijn of nog haperen, of niet functioneren zoals je verwacht of had gehoopt. En makers, onderschat niet de efficiëntie en vrijheid die ontstaat door te werken met techniek die nog niet productierijp is. Wat eigenlijk nog niet gemaakt kan worden, en dus doorgaans mislukt of als mislukt wordt beschouwd, dat hoef je niet eens op te poetsen of af te maken. Maar ondertussen heb je dan tóch alvast kunnen maken en doen wat 10 jaar later iedereen maakt en doet.
» naar website Sander Veenhof[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Geef een reactie